Overgeven of Sneuvelen: De Atjeh-oorlog
Co-written by Bert Wenink & Edwin Wenink.
In 1873 valt Nederland de zelfstandige staat Atjeh binnen, gelegen op de noordpunt van Sumatra. De Nederlanders verwachten Atjeh snel te kunnen onderwerpen. Dat blijkt een illusie te zijn. Ze belanden in een oorlog die de langste en bloedigste uit de Nederlandse koloniale geschiedenis zal worden: de Atjeh-oorlog.
Overgeven of sneuvelen is de enige roman in de Nederlandse literatuur die de volledige Atjeh-oorlog beschrijft. Ik vraag de auteur, Bert Wenink, wat hem heeft gedreven vijf jaar aan dit boek te werken. Bestel het boek via zijn website of via boekenbestellen.nl.
EW: Waarom heb je een boek over de Atjeh-oorlog geschreven?
BW: Als ik het over de Atjeh-oorlog heb zie je mensen denken: wat voor een fascinatie heeft een witte man zonder Indische connecties, zonder voorvaderen die in de Oost hebben gevochten, met de Atjeh-oorlog? Mijn antwoord is dan: verwondering, sentiment en inbeelding. Als kind logeerde ik regelmatig bij mijn oma. Ze woonde in Arnhem, in een zijstraat van de Velperweg, dezelfde weg waaraan ook Bronbeek ligt, het museum van de Nederlandse geschiedenis in Indië en rusthuis voor veteranen die in het Koninklijk Nederlands Indisch Leger hadden gediend. Daar zaten ze met goed weer in de tuin: de oude mannetjes in uniform met lange grijze baarden, de ex-KNILers. Met die bijzondere, toen al anachronistische verschijning zijn waarschijnlijk de eerste zaadjes van fascinatie geplant. Later bezocht ik met mijn vader het museum. Ik kan me er weinig van herinneren, maar het moet indruk gemaakt hebben. Het was nog de tijd van het tentoonstellen van exotische trofeeën, van krissen, speren en klewangs aan de muren en buitgemaakte kanonnen in de gangen.
Nog weer later, veel later, ben ik drijvend op die sentimenten zelf terug gegaan, en toen begon de verwondering. Daar in Bronbeek hing in de gang aan de muur een fragment uit de Atjeh-oorlog, geschreven door een zekere Schoemaker, een echte nationalist is me later gebleken toen ik meer van hem las. Iemand die kritiekloos de heldendaden van ‘onze’ jongens ophemelde, maar wel gezegend met een uitstekende pen waarmee hij taferelen levensecht tevoorschijn toverde. Ik wilde steeds meer weten van die exotische, verbijsterende wereld die de Atjeh-oorlog is. Nieuwsgierigheid doet de rest. Waarom wagen jonge mannen zich in de hel van Indië? Wat deed één van Nederlands grootste geleerden uit de 19e eeuw op het slagveld van Atjeh, in een tijd dat de meeste geleerden gewoon achter hun bureau bleven zitten? En waarom vochten inheemse soldaten, in dienst van het KNIL, zo fanatiek voor de Nederlanders, waarom stormden die het eerst tegen de wand van een benteng op met het risico ook als eerste te sneuvelen? Al die vragen, waarbij de antwoorden je van de ene in de andere verbazing doen belanden, waren de drijfveren om steeds meer over de oorlog te lezen en er een roman over te schrijven. Het schrijven was een soort ouderwetse negentiende-eeuwse ontdekkingstocht.
EW: Is het boek historisch verantwoord?
BW: Overgeven of sneuvelen geeft een prima overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen uit de Atjeh-oorlog. Bij de historische personen heb ik mijn fantasie zo weinig mogelijk de ruimte gegeven. Anders gezegd: ik laat Van Heutsz, Van Daalen, Sjech Saman di Tiro of Colijn geen verzonnen fratsen uithalen. De echte romanpersonages hebben niet bestaan, maar hun belevenissen spelen zich af in een historische context en zouden echt zo gebeurd kunnen zijn. Ik heb me zeer uitgebreid gedocumenteerd. In mijn boek, en ook op mijn website, heb ik een lijst van ruim honderd geraadpleegde boeken en artikelen opgenomen. Daarnaast heb ik een zeer uitvoerige correspondentie met een militair deskundige en Atjeh-kenner gevoerd.
EW: Je hebt dus veel historisch onderzoek gedaan. Waarom heb je dan toch de vorm van een roman gekozen?
BW: Dat heeft met inbeelding te maken, en natuurlijk met mijn achtergrond; ik ben neerlandicus. Ik zou zelf niet graag meemaken wat de KNIL-soldaten moesten doorstaan, maar meeleven in de vorm van literatuur is veilig genoeg om jezelf onder te dompelen in die ongelofelijke wereld. Ik wilde de hele Atjeh-oorlog beschrijven, en dan met name door de ogen van personages en er ook nog een spannend verhaal met een plot van maken. Een ambitieus plan.
EW: Kunnen we tegenwoordig nog iets leren van de Atjeh-oorlog?
BW: Hoe vecht je tegen een vijand waarbij burgers en strijders nauwelijks te onderscheiden zijn? Waar kan een overhaast ten strijde trekken toe leiden? Vragen die nog steeds actueel zijn. Het Atjese verzet was, net zoals in veel tegenwoordige oorlogen, islamitisch geïnspireerd. De strategische lessen uit de Atjeh-oorlog gelden onverminderd voor hedendaagse oorlogen. En wat mij betreft wierp het geweld uit de Atjeh-oorlog zijn schaduwen vooruit op de koloniale strijd na de Tweede Wereldoorlog. Ik zou bijna zeggen: de Atjeh-oorlog is gruwelijk actueel.
EW: De koloniale geschiedenis van Nederland in Indonesië staat momenteel volop in de aandacht. Recent onderzoek bevestigde bijvoorbeeld dat Nederland na WOII excessief geweld heeft gebruikt tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog. Jouw roman laat wellicht zien dat dat niet zo’n verrassing is gezien de gruwelijkheden van de Atjeh-oorlog. Wat is jouw morele oordeel over de Atjeh-oorlog?
BW: Verwondering en verbazing waren mijn drijfveren om steeds meer over de oorlog te lezen en er een roman over te schrijven. Pas nadat ik ‘m af had kwamen andere, meer rationele vragen. Over de lessen die we van de Atjeh-oorlog kunnen leren, over de beschaving die de Nederlanders wilden brengen, over de morele aspecten. Mijn blik was – denk ik – niet oordelend, eerder met een zekere compassie voor de militairen, maar zeker niet vergoelijkend. De lezer trekt zelf wel zijn conclusies.
EW: De roman neemt inderdaad geen stelling en biedt de lezer ruimte een eigen oordeel te vellen. Toch is het zo dat de roman vanuit het historische perspectief van Nederland is geschreven. Is dat iets waar je mee hebt geworsteld tijdens het schrijven? In hoeverre is het nodig en mogelijk het perspectief en de beweegredenen van de Atjeeërs te vertolken, of blijven zij toch de stemlozen van de koloniale geschiedenis?
BW: Ik ben me er zeker van bewust dat de roman vanuit Nederlands perspectief is geschreven, al was het maar omdat ik was aangewezen op Nederlandse boeken, waarvan ook nog eens vaak voormalige officieren de auteurs waren. Voor zover mij bekend is er trouwens nauwelijks documentatie van Atjese kant, en mocht die er zijn dan kan ik er niet mee uit de voeten, omdat ik de taal niet machtig ben. De rol om de oorlog vanuit Atjees perspectief te belichten zou ik me trouwens sowieso niet graag toe-eigenen. Ik pretendeer daarom zeker niet de Atjese kant van de oorlog goed te vertolken. Toch hoop ik er wel indirect aan bij te dragen de Atjeeërs een stem te geven. Te zorgen dat de oorlog niet vergeten wordt, lijkt me daarbij een eerste stap.